Aanwezigheid lever en/of nierziekte
Denk aan!
|
-
A priori kans op fysieke kindermishandeling is 1:200. De a priori kans op een congenitale stollingsafwijking ligt veel lager.
-
Prevalentie congenitale stollingsaandoeningen:
Morbus von Willebrand
|
1 : 1.000 - 10.000
|
Hemofilie A
|
1 : 10.000
|
Hemofilie B
|
1 : 60.000
|
Trombocytopathie
|
1 : 200.000
|
"Geïsoleerde FVII deficiëntie
|
1 : 300.000
|
Geïsoleerde FII, V en VIII, XI en XIII deficiëntie, dys-, hypo- of afibrinogenemie
|
1 : 1.000.000
|
Congenitale trombocytopenie, a2-antiplasmine of PAI-I deficiëntie
|
Zeer zeldzaam
|
|
| Stap 2
| Uitvragen familie-anamnese
- Consanguiniteit
- Familieleden met een verhoogde bloedingsneiging
- Stamboom
| Stap 3
| Lichamelijk onderzoek
- Petechiën
- Hematomen
- Kenmerken passend bij Ehlers Danlos syndroom
- Syndromale kenmerken
| Denk aan
| Hematomen: lokalisatie, grootte, verhevenheid
| Stap 4
| Initieel stollingsonderzoek:
- Volledig bloedbeeld met bloeduitstrijk
- MPV
- PT en APTT
- vWF antigeen en activiteit, factor VIII en IX
- spijt citraat
| Denk aan
| Neonaten: afwijkende normaalwaarden!
| Stap 5
| Bij trombocytopenie, afwijkende bloedplaatjesmorfologie of verlengde stollingstijden (geïsoleerde PT verlenging, geïsoleerde APTT verlenging of gecombineerde PT en APTT verlenging):
| Denk aan
| Zie adviezen voor aanvullende diagnostiek op flowchart Verhoogde bloedingneiging*
| Stap 6
| Indien trombocyten, PT en APTT normaal zijn:
Overweeg het inzetten van onderstaande bepalingen:
- PFA epi en adp
- Trombocytenaggregatietesten
- Flow cytometrie expressie glycoproteinen
- Factor XIII, alfa2 antiplasmine
- PAI-I-activiteit, TAFI
- Vitamine C
| Denk aan
|
- Het risico op kindermishandeling moet worden afgewogen tegen het risico op de aanwezigheid van een onderliggende stollingsaandoening.
- De aanwezigheid van een stollingsstoornis sluit kindermishandeling niet uit!
|